Bespreking ‘Werken aan de wakkere stad’

Er verschijnen steeds meer onderzoeken en andere publicaties waarin wordt geschreven over een onderstroom van nieuwe burgerinitiatieven. Bijzonder aan “Werken aan de wakkere stad” is dat de auteurs Jan van Ginkel en Frans Verhaaren op eigenzinnige wijze aangeven hoe ‘langzaam leiderschap’ de gemeenschapskracht kan versterken. In navolging van Kim Putters van het Sociaal en Cultureel Planbureau zijn de auteurs ervan overtuigd dat de verzorgingsstaat plaats maakt voor een verzameling verzorgingssteden. Daar ontstaat een nieuwe samenleving ‘waarin volgens ons de voordelen van individualisering geïntegreerd worden met de mogelijkheden van kleinschalige leefverbanden en netwerken’.

Al jaren is er niet alleen een economische, maar ook een ecologische crisis: er is een kloof tussen mens en natuur. Een maatschappelijke kloof tussen arm en rijk, zowel op het niveau van staten onderling als binnen staten. Traditionele vormen van organiseren passen niet goed bij goed opgeleide, geïndividualiseerde mensen van nu. En dan is er ook nog een spiritueel-culturele kloof: veel mensen ervaren een gebrek aan zingeving, psychische ziektes nemen toe. Burgers zijn steeds meer verwende, egocentrische consumenten geworden met een gebrekkig normbesef. Volgens Van Ginkel en Verhaaren lopen we tegen de grenzen van het huidige maatschappelijke model. Nederland is in de greep van het consumentisme en burgers, overheid en professionele organisaties moeten zich daaraan ontworstelen. Burgers pakken steeds meer de regie over hun eigen leven. Niet omdat dit goed uitkomt voor de schatkist van het Rijk, maar omdat op die manier een leefbaardere samenleving ontstaat. De leen- of deeleconomie groeit. Burgers pakken steeds meer zaken samen aan. In de visie van de auteurs moet burgerschap niet los worden gezien van haar context: ‘Burgerschap is geen individuele kwaliteit. […] Het gaat niet om burgerkracht, maar om gemeenschapskracht’. Naast beleidsbeïnvloedende participatie wordt zelfredzame burgerparticipatie steeds belangrijker. Zaken als duurzaamheid, gezondheid, veiligheid en opvoeding zullen burgers steeds meer op wijkniveau met elkaar oppakken in vitale gemeenschappen.

In het tweede deel van hun boek beschrijven de auteurs vier bekende ordes van veranderen en vernieuwen. De eerste noemen zij ‘de meubeltjes verzetten’. Het grote doel, strategie en beleid blijven ongewijzigd, procedures worden nauwelijks veranderd. Het gaat hier om kleine veranderingen. De tweede orde is ‘de tent verbouwen’: werkwijzen worden veranderd. ‘Naar een andere stek verhuizen’ noemen zij de derde orde van verandering. Dan is er sprake van bijvoorbeeld een fusie. Alles wordt anders, inclusief doel, strategie en beleid. Maar het roer gaat echt om in de vierde orde: ‘de wijde wereld intrekken’. Daar is geen doel meer, geen weg erheen, maar alleen het bewustzijn van beweging. Die beweging ervaar je als ogenschijnlijke chaos. Bij de eerste drie ordes is sprake van orde scheppen in de chaos, maar in de vierde neem je die ogenschijnlijke chaos voor lief. Er is geen sprake van actief interveniëren, maar van generatief bewustzijn. Presentie gaat vooraf aan interventie – of is interventie! Kijk met liefde naar de stad, dan zie je geen chaos, maar een beweeglijke ordening die aan het ontstaan is, betogen Van Ginkel en Verhaaren. Zelf en geheel vallen samen in een nieuw bewustzijn op een spiritueel niveau.

Leiders van de toekomst werken voor en vooral vanuit de gemeenschap. Zij zijn meesters in de dialoog en beoefenen de kunst van bewustzijnsvergroting. ‘Zij balanceren immers op de grens van de systeemwereld van de organisatie, de politiek en dienstverlening enerzijds, en de leefwereld van de burgers anderzijds.’ De systeemwereld vraagt resultaatsturing, snel en resoluut. De leefwereld vergt sturing op bewustzijn, geduldig en aandachtig. ‘Vierde-orde-leiderschap is daarom langzaam leiderschap: in een maximum aan bewustzijn vormt zich een minimale interventie’.  Het gaat immers om de collectiviteit, om aansluiten bij burgers en organisaties van de stad.

Helaas presenteren de auteurs geen concrete methodiek voor langzaam leiderschap en het ‘wakker maken van de stad’, maar wel een aantal richtlijnen:

  • het openbare domein heeft een kleine, menselijke maat;
  • gemeenschapskracht neemt toe door kwaliteit van verbinding en communicatie;
  • gemeenschapskracht groeit als mensen op hun kwaliteiten en talenten worden aangesproken;
  • gemeenschapskracht begint simpel met het activeren van verbindingen en netwerken in de gemeenschap;
  • gemeenschappen zijn ook economische entiteiten;
  • zelfsturing kan alleen door de gemeenschap zelf gestuurd worden.

Wim Bosch van Travers is zo enthousiast over deze publicatie, dat hij ons tipte om hieraan een bespreking te wijden. Een must voor alle leden van Verdiwel die willen werken aan de wakkere stad!

Bron: Verdiwel